Sinds enkele decennia wordt bouwinformatie niet enkel op papier maar ook digitaal uitgewisseld. Denk bijvoorbeeld maar aan digitale plannen, lastenboeken, meetstaten, stuklijsten … De laatste jaren is daar nog een extra bestandstype bijgekomen: het IFC-bestand. Dergelijke bestanden vergemakkelijken de uitwisseling van informatie over een bouwproject als onderdeel van het gebruik van BIM (Building Information Model).

Inhoud van de IFC-gids Een eerste benadering Wat is IFC ? Hoe een IFC-bestand raadplegen ?

Wat is IFC en wat kan je ermee?

IFC staat voor Industry Foundation Classes. Het gaat om bestanden die tussen partijen verstuurd worden om informatie over een bouwproject te delen. Deze vormen in feite een database waarin de geometrie én informatie (zoals materiaaleigenschappen en functie) samen opgeslagen zijn.

Voor kleinere projecten zoals woningbouw ontvang je vaak slechts een enkel IFC-bestand, terwijl grotere projecten meestal opgesplitst worden per discipline of gebouwdeel. Om de ontvangen IFC-bestanden te bekijken en te bestuderen, heb je een ‘viewer’ nodig. Je kan hiervoor een van de vele gratis viewers installeren, maar er bestaan ook websites waar je het IFC-bestand naar kan uploaden om het via een webbrowser te bekijken. Het eerste wat je ziet is een 3D-beeld van het project. Modellen die afkomstig zijn van een architect tonen het volledige project met gevels, daken, afwerking … Indien het model van een stabiliteitsingenieur komt, zie je enkel de structurele ruwbouw. Zo kan je ook een model van alleen de omgeving of de technische installaties krijgen. Net als bij het fysieke gebouw is ook het virtuele gebouwmodel een verzameling van vele aparte elementen. Al deze elementen komen samen in een samengesteld model, maar kunnen evengoed apart geselecteerd en bekeken worden.

Een IFC-bestand is dus een database die alle relevante informatie over deze elementen bevat. Indien je bijvoorbeeld een wand selecteert kan je een lijst van eigenschappen terugvinden: materiaal, dragend of niet, brandwerendheid, afmetingen, ter plaatse storten of niet ... Zelfs geometrische informatie zoals lengte, hoogte, oppervlakte en volume zijn als eigenschappen gelinkt aan het element. Als je een ander soort element selecteert, bijvoorbeeld een circulatiepomp, zal ook hieraan heel wat informatie gekoppeld zijn. Natuurlijk zal deze informatie van een ander type zijn (bv. merk, serienummer, pompkarakteristieken …).

Je kan ook zoeken (of filteren) op een of meerdere eigenschappen. Het kan bijvoorbeeld interessant zijn om alle stalen profielen op te zoeken in het model, of alle brandwerende deuren. Je ziet dan waar deze objecten in het model aanwezig zijn en je kan er zelfs stuklijsten voor opmaken.

Alle elementen staan bovendien niet zomaar los naast elkaar. Ze zijn op verschillende manieren aan elkaar gelinkt. De circulatiepomp die eerder aangehaald werd, maakt bijvoorbeeld deel uit van een centraal verwarmingssysteem. Omdat alle onderdelen met elkaar verbonden zijn, kan je het hele systeem selecteren en bestuderen: Waar is het geïnstalleerd? Uit welke onderdelen bestaat het? … De elementen zijn ook gelinkt aan een gebouw en een verdieping, wat toelaat om ook op die criteria te filteren. Tot slot worden ook de verbanden tussen elementen die wij als mens begrijpen in een IFC-bestand aangegeven: het systeem weet bijvoorbeeld dat een specifieke deur in een welbepaalde wand zit. Ook omgekeerd is in het bestand beschreven dat de wand in kwestie die deur bevat.

Goed om te weten is dat je als ontvanger wel informatie kan uitlezen in een IFC-viewer maar niet kan wijzigen of verwijderen. Je kan in een IFC-viewer met andere woorden niets fout doen.

IFC’s als onderdeel van een BIM-proces

In dit onderdeel bekijken we hoe IFC’s gebruikt worden in het bouwproces.

Modelleren kan voor een of meerdere disciplines: architectuur, stabiliteit, speciale technieken en/of omgevingswerken. De persoon die dit model opbouwt wordt een modelleur genoemd en gebruikt daarvoor een van de vele beschikbare modelleerpaketten. Dit noemen we ‘Building Information Modelling’ of kortweg BIM. Elk modelleerpakket bewaart het BIM-model in een eigen bestandsformaat.

Deze BIM-modellen kunnen door andere partijen als basis gebruikt worden om hun taak uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan het ontwerpen van de structuur en speciale technieken van het gebouw door de studiebureaus, het coördineren van het ontwerp, het uitvoeren van een duurzaamheidsanalyse of het opmaken van een kostprijsraming. Hiervoor bestaan vele verschillende softwarepaketten die elkaars bestandsformaat echter niet kunnen openen. Het IFC-formaat is specifiek ontwikkeld om dit probleem op te lossen. De modelleur zal dus een IFC-bestand exporteren vanuit zijn/haar modelleerpakket en dit aan een andere partij bezorgen. De ontvanger zal dit bestand inlezen in zijn/haar softwarepakket en de nodige analyses uitvoeren. Door feedback te geven kan het ontwerp nu verder verfijnd worden. Dit proces kan zich meerdere keren herhalen. Op die manier evolueert het ontwerp en dus ook het BIM-model, waardoor er een reeks van telkens nieuwe IFC’s ontstaat.

In de bouwfase worden er nog extra uitvoeringsmodellen opgemaakt of kan er extra informatie aan de ontwerpmodellen toegevoegd worden.

Ook bij de oplevering van het project is het IFC-formaat uiterst geschikt om ‘as built’-informatie over te dragen aan de gebouweigenaar. IFC is immers een ‘open’ bestandsformaat, waardoor de informatie onbeperkt in de tijd uitgelezen kan worden.

Om het uitwisselen van informatie vlot te laten verlopen, worden bij aanvang van een project best de nodige afspraken gemaakt. Ontvanger en modelleur moeten bijvoorbeeld goed afspreken welke informatie op welk moment nodig is. Te weinig informatie laat de ontvanger niet toe snel een degelijke analyse uit te voeren. Te veel informatie kan dan weer voor verspilling van modelleerwerk zorgen als het ontwerp later nog sterk wijzigt. Ontvang je een IFC die voor jou onvoldoende bruikbaar is, dan is het zeker een goede eerste stap om jouw informatiebehoefte aan de modelleur te verduidelijken.

Standaardisatie

Gelukkig is de manier waarop informatie beschreven en gestructureerd is in het model (internationaal) gestandaardiseerd. In elke IFC vind je bijvoorbeeld op uniforme manier een opdeling per gebouw en per verdieping terug. Ook is in een IFC elk element toegewezen aan een van de meer dan honderd klassen die een gebouw kan bevatten: de klasse ‘IfcFooting’ voor funderingen, ‘IfcWall’ voor wanden, ‘IfcCovering’ voor afwerkingslagen, ‘IfcSwitchingDevice’ voor elektrische schakelaars …

Deze termen zijn niet louter voor het gebruiksgemak Engelstalig en uniform, ze zijn daardoor namelijk ook interpreteerbaar door computersoftware. Wij zijn misschien wel in staat om te zien dat een element een kolom zal zijn, voor software dient dit vooralsnog beschreven te worden met een label, in dit geval ‘IfcColumn’. Op een gelijkaardige manier en met dezelfde reden zijn ook de eigenschappen van de elementen beschreven: ‘LoadBearing’ is de enige unieke term die bijvoorbeeld gebruikt wordt om aan te geven of het element wel of niet onderdeel uitmaakt van de draagstructuur. Zo kan je ook al raden wat de termen ‘FireRating’ en ‘IfcMaterial’ beschrijven. Een bijkomend voordeel is dat deze labels in alle projecten hetzelfde zijn en dus desgewenst automatisch vertaald kunnen worden naar de taal van de gebruiker.

Een IFC is dus best te omschrijven als ‘een gestandaardiseerde datastructuur voor gebouwinformatie’.